Het is voor zover bekend de eerste keer dat een woningcorporatie een huurovereenkomst van een sociale huurwoning wil opzeggen omdat een sociale huurder zich heeft ontpopt als ‘mini-vastgoedmagnaat’. Ook de rechtbank had een dergelijke kwestie nog niet eerder voorbij zien komen. “Ik begrijp dat het voor Ymere om een zeer principiële kwestie gaat.”
“Dat klopt”, zo legt Ymere-advocaat Rogier Visser uit. “Ook wij hebben dit op deze schaal niet eerder voorbij zien komen. Dat is de aanleiding waarom we hier staan. Meneer heeft volgens Ymere géén sociale huurwoning meer nodig. Hij kan prima in één van zijn eigen huizen gaan wonen. En dan kunnen wij zijn huurwoning verhuren aan iemand waarvoor die bedoeld is: een woningzoekende die al 13 jaar wacht op een betaalbaar huis.”
Je kunt als woningcorporatie hier de ogen niet voor sluiten, aldus Visser. “Het is niet uit te leggen aan al die woningzoekenden dat je zelf voor 495 euro goedkoop woont en een sociale huurwoning bezet houdt, maar zelf drie huizen bezit die je waarschijnlijk – want de huurder wilde daar geen inzage in geven - voor veel geld verhuurt. Dan heb je geen sociale huurwoning nodig. En kun je prima in één van je eigen huizen wonen.”
Van sociaal huurder naar vastgoedbaas
Bij het tekenen van de huurovereenkomst in 2014 was er geen vuiltje aan de lucht. Het inkomen van de freelance taaldocent paste in het profiel van een sociale huurder. Ook had hij nog geen vastgoed op zijn naam staan. Was dat wel het geval geweest dan was de huurovereenkomst niet getekend.
In 2016 kocht de man zijn eerste huis voor de verhuur, later volgden er nog twee. Het leverde hem op het hoogtepunt maandelijks duizenden euro’s huurinkomsten op, zo blijkt uit verklaringen van de man aan de gemeente Amsterdam. Daarover later meer. Recent verkocht hij één woning en bezit er nu nog twee.
‘Bezit koopwoning niet verboden’
“Mijn cliënt doet niets wat verboden is”, zo betoogde zijn advocate. “In de huurovereenkomst staat niet dat het verboden is om huizen te bezitten en te verhuren. Bovendien, als de rechtbank het opzeggen van de huur toestaat, is mijn cliënt dakloos. Hij kan niet in één van zijn twee huizen wonen want die zijn verhuurd. Bovendien is de huur nodig om de hypotheek te betalen. En zijn inkomen is zo laag dat hij aan de eisen voor een sociale huurwoning voldoet.” Samengevat: de man staat met zijn rug tegen de muur.
Aanvullende vragen van de rechtbank over zijn exacte financiële situatie boden geen helderheid. Zo kon de man geen schriftelijke huurovereenkomsten of andere financiële stukken ter onderbouwing van het betoog van zijn advocate overleggen.
Net als advocaat Visser van Ymere suggereerde ook de rechter dat de man niet perse dakloos hoefde te worden als je al twee eigen woningen bezit. “U kunt bijvoorbeeld de huur opzeggen vanwege dringend eigen gebruik. En in één van u twee huizen gaan wonen. En als u een huis verkoopt geeft de overwaarde u meer financiële lucht.” Daarop antwoordde de man of het nog maar de vraag is of dat allemaal lukt.
Tip van gemeente Amsterdam
De zaak kwam aan het rollen na een tip van de gemeente Amsterdam. De woningen van de man stonden officieel lang leeg en niemand had zich ingeschreven op de adressen. Genoeg redenen voor gemeente-inspecteurs van het team ‘goed verhuurderschap’ om een kijkje te nemen. Ze constateerden dat de huizen wel werden bewoond en dat bewoners geen schriftelijke huurovereenkomst hadden. De man verklaarde zelf tegenover de gemeente hoeveel geld hij verdiende met de verhuur. Omdat hijzelf in een sociale huurwoning van Ymere woont werd de corporatie door de gemeente geïnformeerd over de bevindingen.
Quitte
De advocate van de man wilde voorkomen dat er een beeld zou ontstaan alsof haar cliënt een soort huisjesmelker is die het alleen voor de winst doet. “Mijn cliënt verdient helemaal niks met de verhuur. Hij mag al blij zijn als hij quitte speelt. Hij beschouwt dit als pensioenvoorziening.”
De rechter stelde daar kritische vragen over. “U vertelt dat wel, maar kunt dat niet onderbouwen met bijvoorbeeld schriftelijke financiële stukken.”
Op afsluitende vragen van de rechtbank wat hij van de hele kwestie vond omschreef de Amsterdammer de hele gang van zaken als ‘willekeur’ en ervaart hij het als een ‘hetze’ die tegen hem wordt gevoerd. “Er zijn er zoveel die dit doen. Waarom word ik eruit gepikt?”
Uitspraak 30 januari.